English De Bruijn & Co op LinkedIn

Belastingplan 2018 & Regeerakkoord

De Belastingplannen voor de afgelopen twee jaren (2016 en 2017 dus) waren eerlijk gezegd een beetje saai. Opzienbarende maatregelen werden maar mondjesmaat aangekondigd. En dat is dit jaar in het Belastingplan 2018 eerlijk gezegd niet anders. Maar dat viel eigenlijk ook wel een beetje te verwachten in een verkiezingsjaar, waarbij de duur van de formatie records verbrak en rondom Prinsjesdag nog volop gaande was. Zelfs de Koning refereerde hieraan in zijn troonrede; “Dat Prinsjesdag dit jaar plaatsvindt in een tijd van kabinetsvorming betekent dat terughoudendheid geboden is bij het indienen van nieuwe voorstellen. Dat ontslaat de regering niet van de plicht te doen wat in het landsbelang is. Bijsturing is altijd nodig om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen.”

 

Desalniettemin werden op de derde dinsdag van september 2017 de Miljoenennota, de Rijksbegroting en het Belastingpakket voor 2018 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Het Belastingpakket bestaat dit jaar uit vier wetsvoorstellen, te weten:

 

  1. Belastingplan 2018
  2. Overige fiscale maatregelen 2018
  3. Wetsvoorstel inhoudingsplicht houdstercoöperaties
  4. Wet afschaffing btw- landbouwvrijstelling

 

De wetsvoorstellen bevatten talloze wijzigingen, waaruit hieronder een kleine selectie;

–          Het bekende arrest waardoor tandpasta en zonnebrandcrème onder het verlaagde btw-tarief voor geneesmiddelen gebracht konden worden, wordt gerepareerd;

–     De tarieven in de energiebelasting worden tijdelijk verhoogd. Hierdoor wordt onder meer de glastuinbouw geraakt. Het betreft een verhoging voor in beginsel twee jaar;

–          Het tarief in de kansspelbelasting wordt tijdelijk verhoogd tot 30,1%;

–                      De aansprakelijkheid van pand- en hypotheekhouders en executanten wordt vergroot om op die manier de inning van btw veilig te stellen die verschuldigd is bij de levering van een verpande of verhypothekeerde zaak;

–           Er komt wetgeving waarmee wordt voorkomen dat het huwelijk, of daarmee vergelijkbare regelingen, zoals een (al dan niet geregistreerd) partnerschap gebruikt kunnen worden als juridisch vehikel om vermogen zonder heffing van schenk- of erfbelasting dan wel overdrachtsbelasting van eigenaar te doen wisselen;

 

 

 

Het was al eerder aangekondigd, maar nu staat het dan vast: de bekende inkeerregeling gaat verdwijnen. Wie dus nog wil inkeren moet haast gaan maken. De huidige inkeerregeling blijft namelijk van toepassing voor aangiften die vóór 1 januari 2018 zijn gedaan of hadden moeten zijn gedaan. Het gevolg hiervan is dat ook aan degene die (uiterlijk twee jaar na het indienen van een onjuiste of onvolledige aangifte) meldt bij de inspecteur, voortaan een vergrijpboete zal worden opgelegd. Dit geldt tevens voor degene die wettelijk verplicht is om gegevens of inlichtingen aan de fiscus te verstrekken. Maar het kan nog erger: in bepaalde gevallen kan de overtreder zelfs strafrechtelijk vervolgd gaan worden. Er is één schrale troost voor wie vanaf volgend jaar vrijwillig inkeert: inkeer is en blijft een straf verminderende omstandigheid.

 

 

Een ander (enkel voor de agrosector) ingrijpend wetsvoorstel betreft de afschaffing van de landbouwregeling in de omzetbelasting. Een verrassing was het niet, want dit voornemen werd al een jaar geleden aangekondigd. Als gevolg hiervan zullen ondernemers in de landbouw, de tuinbouw en de bosbouw vanaf 1 januari 2018, net als andere ondernemers, over hun prestaties btw voldoen en kunnen zij btw over de aan hen verrichte prestaties terugvragen. Er komt een overgangsregeling en verder zullen de betrokken ondernemers hun administratie anders moeten gaan inrichten, zodat zij hun rechten en verplichtingen voor de omzetbelasting duidelijk in beeld hebben.

 

 

 

Ook het Regeerakkoord (Vertrouwen in de toekomst geheten) bevat een groot aantal fiscale maatregelen. In tegenstelling tot de voorstellen uit het Belastingpakket treden deze maatregelen (mits aangenomen natuurlijk) niet al per 2018 maar pas in latere jaren in werking. De voorgestelde wijzigingen in de inkomstenbelasting zijn talrijk en divers. Zo zal er een (sociale) vlaktaks komen: een inkomstenbelasting met in beginsel slechts één tarief, echter met een aanvullende heffing voor de hogere inkomstens. Het is hierbij de bedoeling dat aftrekposten standaard alleen nog maar tegen het lage tarief opgevoerd kunnen worden. Ook heeft de voorgenomen geleidelijke afschaffing van de bekende regeling ‘aftrek wegens geen of beperkte eigen woningschuld’, beter bekend als de Wet Hillen het nodige stof doen opwaaien. Voor ondernemers is van belang dat de zelfstandigenaftrek beperkt zal gaan worden. Vanaf 2020 zal de zelfstandigenaftrek in vier jaarlijkse stappen naar het nieuwe basistarief worden afgebouwd. Voor de directeur groot aandeelhouder is de voorgenomen verhoging (in twee stappen) van het tarief voor winst uit aanmerkelijk belang een nare verrassing. In de loonbelasting springen de inperking in de 30%-regeling en een nieuwe regeling voor de inhoudingsplicht voor (kortgezegd) de zzp’er in het oog.

 

Momenteel staat de voorgenomen afschaffing (per 2019) van de dividendbelasting in het middelpunt van de belangstelling. Voor de internationale belegger een lucratieve zaak. Voor de dga is deze maatregel echter niet van belang, omdat de belastingheffing op dividend nu volledig in de inkomstenbelasting wordt meegenomen. In de vennootschapsbelasting zal het tarief op termijn wat gaan dalen, wat echter weer betaald wordt met een verkorting van de termijn voor voorwaartse verliesverrekening naar zes jaar. Verder zal de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik beperkt gaan worden tot 100% van de WOZ-waarde in plaats van de huidige 50%.Tenslotte wordt voorgesteld het verlaagde tarief in de omzetbelasting te verhogen van 6% naar 9%.