English De Bruijn & Co op LinkedIn

Jarig? Opgepast!

Wie geld uitleent aan zijn of haar minderjarig maar desalniettemin ondernemend kind (met andere woorden: het kind gebruikt het geleende bedrag in zijn of haar onderneming of werkzaamheid) valt met deze lening (en de bedongen rente) in box 1: de bekende terbeschikkingstellingsregeling. Het gevolg daarvan is ook dat door de ouder betaalde rente (het uitgeleende geld is dus door pa of moe zelf eerst geleend) aftrekbaar is. Op het moment dat het kind meerderjarig wordt, eindigt de toepassing van de terbeschikkingstellingsregeling. Vordering en lening van de ouder verhuizen naar box 3, tenzij de terbeschikkingstelling ongebruikelijk was. Is dat het geval dan blijft de lening – ook in geval van een meerderjarig kind – via box 1 lopen. Deze wettelijke regeling werd een moeder – fiscaal althans – fataal. Zij had bij verschillende banken een stevig bedrag (het ging om meer dan € 60.000) geleend dat ze had uitgeleend aan haar getalenteerde tennissende zoon. Het manneke tenniste al sinds zijn vijfde en gaf het in binnen- en buitenland behaalde prijzengeld keurig aan als resultaat uit overige werkzaamheden.

De Belastingdienst weigerde bij moeder echter de geclaimde renteaftrek, omdat zoon in 2006 de meerderjarige leeftijd had bereikt. Daardoor kwalificeerde de zoon niet langer als verbonden persoon. Moeder had evenmin gesteld – en daar zou wellicht best nog wel wat voor te zeggen zijn geweest – dat het hier om een maatschappelijk ongebruikelijke terbeschikkingstelling ging, waardoor de zoon alsnog een verbonden persoon zou zijn.

Dat de zoon minderjarig was toen moeder voor de eerste keer geld leende betekende volgens de rechter uitdrukkelijk niet dat zij de rente kon blijven aftrekken na het bereiken van de meerderjarige leeftijd van zoon.