English De Bruijn & Co op LinkedIn

Verlies als ab-houder of als schuldeiser?

In welke hoedanigheid (‘met welke pet op’) een (voormalig) aandeelhouder een verlies op een vordering lijdt, kan van groot belang zijn voor de fiscale behandeling van dit verlies. In een onlangs door Hof Arnhem-Leeuwarden berechte zaak lagen de kaarten als volgt. Een aandeelhouder verkocht zijn aandelen aan een koper. De koopsom werd (deels) schuldig gebleven, omgezet in een lening die vervolgens in jaarlijkse termijnen worden afgelost. Vanwege tegenvallende resultaten bij de overgenomen bv werd enkele jaren later tussen partijen een aanvullende overeenkomst gesloten, waarbij de resterende termijnen werden verlaagd. De vraag was of hierdoor sprake was van een verlies uit aanmerkelijk belang (omdat de overdrachtsprijs na het tijdstip van de vervreemding werd verlaagd) of dat sprake was van een verlies dat werd geleden als schuldeiser. En zulke verliezen zijn zoals bekend niet aftrekbaar.

Anders dan de rechtbank was het hof van oordeel dat sprake was van een verlies uit aanmerkelijk belang. Er bestaat namelijk – volgens het hof – een ‘onverbrekelijke samenhang’ tussen de verkoop van de aandelen enerzijds en de annuïteitenlening anderzijds. De verlaging van het bedrag van de lening moet dan ook in beginsel beschouwd worden als een verlaging van de overdrachtsprijs van de aandelen. En dat levert een ab-verlies op.

Ook de subsidiair door de inspecteur ingenomen stelling vond geen genade in de ogen van het hof. De inspecteur had namelijk ook nog betoogd dat de mogelijke verlaging van de koopprijs al voorzien had moeten zijn in de oorspronkelijke koopovereenkomst. Maar daarin ging het hof – zoals gezegd – niet mee.