De WOZ-waarde wordt steeds belangrijker. De vastgestelde waarde wordt immers niet alleen maar gebruikt voor de onroerende zaak belasting (OZB) en het eigenwoningforfait, maar ook voor de erfbelasting. Wie een woning erft mag de WOZ-waarde van het jaar van overlijden of het jaar na overlijden gebruiken. Erfgenamen hebben verder de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen de WOZ-waarde van het jaar na overlijden. Bij Hof Amsterdam speelde onlangs een zaak waarin de gemeente (over het jaar ná overlijden) een WOZ-beschikking had opgelegd op naam van ‘de erven van’. Deze beschikking werd niet (op tijd) aangevochten en werd daarmee definitief. Toen probeerde een erfgenaam het nogmaals, dit keer op eigen naam. De gemeente (en ook de rechtbank) waren van oordeel dat dit niet kon. De wet (art. 28 WOZ) bepaalt immers dat een WOZ-beschikking maar één keer verstuurd wordt. Het hof was het daar in hoger beroep niet mee eens. De situatie dat de gezamenlijke erven bezwaar maken is een heel andere dan die waarin een individuele erfgenaam bezwaar maakt. Daarom geldt art. 28 WOZ niet als een erfgenaam rechtstreeks bezwaar maakt tegen de oorspronkelijke WOZ-beschikking.
