English De Bruijn & Co op LinkedIn

Belastingplan 2019: werk aan de winkel

Het Belastingplan 2019 betekent werk aan de winkel: voor de belastingplichtige, voor de adviseur en voor het Parlement. Want het Belastingplan 2019 (35026) maakt onderdeel uit van het pakket Belastingplan 2019, samen met de wetsvoorstellen Overige fiscale maatregelen 2019 (35027), Wet bronbelasting 2020 (35028), Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019 (35029), Wet aanpassing kansspelbelasting over sportweddenschappen (35031), Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel (35032) en Wet modernisering kleineondernemersregeling (35033). Alsof dat al niet genoeg is, is daarnaast op Prinsjesdag de Wet implementatie eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (35030) ingediend. Ook zal de parlementaire behandeling van de Wet fiscale maatregelen rijksmonumenten en scholding (34556) weer worden voortgezet. Daarmee moet het parlement in betrekkelijk korte tijd maar liefst acht fiscale wetsvoorstellen behandelen en – zo lijkt het: vooral – goedkeuren. Alsof dat allemaal al niet erg genoeg is moet het ook voor het MKB belangrijke wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid nog dit jaar worden afgerond. Een zorgvuldige behandeling en afweging van ieders belangen lijkt daarmee haast onmogelijk. Verder staat er voor de nabije toekomst nog een evaluatie (mogelijk gevolgd door een aanpassing) van de werkkostenregeling op stapel.

 

Als belangrijkste maatregelen kunnen worden genoemd:

 

  • De bekende (al lijkt beruchte inmiddels een beter woord) afschaffing van de dividendbelasting per 1 januari 2020. In bepaalde gevallen (denk aan belastingparadijzen) kunnen daar nieuwe heffingen voor in de plaats komen.
  • Verkorting van de bekende 30%-regeling voor expats van acht naar vijf jaar. In overgangsrecht is niet voorzien, zodat deze inperking ook voor bestaande gevallen zal gaan gelden.
  • Verhoging verlaagde btw-tarief.
  • Wijzigingen in de KOR (kleine ondernemersregeling) in de omzetbelasting per 2020.
  • Wijzigingen in de btw-sportvrijstelling.
  • Afschrijvingsbeperkingen in de vennootschapsbelasting voor onroerende zaken.
  • Verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting per 2019.
  • Verhoging van het tarief in box 2 per 2020 en 2021.
  • Verkorting van de periode waarin voorwaartse verliesverrekening mogelijk is van negen naar zes jaar.

 

Het Belastingplan 2019 kende nog een nabrander. Een dag na Prinsjesdag werd de maatregel ‘Het ontmoedigen van excessief lenen in de eigen vennootschap’ naar buiten gebracht. Het betreft overigens nog geen uitgewerkt wetsvoorstel, maar het plan kan voor sommige dga’s en hun bv grote gevolgen hebben.

 

Als de plannen doorgang vinden zullen dga’s die geld lenen van hun bv, belasting moeten gaan betalen wanneer het totaalbedrag aan leningen boven de € 500.000 uitstijgt. Het meerdere wordt namelijk als inkomen uit aanmerkelijk belang in box 2 aangemerkt en dienovereenkomstig belast. De maatregel zou naar schatting zo’n 23.000 dga’s gaan raken. Hun totale schuld bedraagt maar liefst €30 miljard. De nieuwe heffing zou naar verwachting € 4,5 miljard extra aan inkomstenbelasting kunnen gaan opleveren.

 

De plannen moeten vanaf 1 januari 2022 in werking gaan treden. Dat biedt de betrokken dga’s drie jaar de tijd om hun schuld af te lossen tot onder de € 500.000. Aflossing kan natuurlijk ook door een tantième of een dividenduitkering. Voor dga’s die bij hun bv hebben geleend om daarmee een eigen woning aan te schaffen wordt een overgangsmaatregel getroffen. De inhoud daarvan is nog niet bekend.