English De Bruijn & Co op LinkedIn

Eindejaartips 2017

Tips voor particulieren

 

Schenkingsvrijstellingen 2017

Hebt u de belastingvrije schenkingen aan kinderen, kleinkinderen en goede doelen al benut? De vrijgestelde bedragen voor 2017 zijn als volgt:

  • jaarlijkse schenking door ouders aan kinderen: maximaal € 5.320 per kind;
  • eenmalige schenking aan kinderen (of hun huwelijkspartner of hun geregistreerde partner): maximaal € 25.526 per kind. Het kind moet tussen de 18 en 40 jaar oud zijn (op de veertigste verjaardag schenken is dus te laat!) en vóór 1 maart 2018 moet er een schenkingsaangifte worden ingediend (waarin een beroep wordt gedaan op de vrijstelling);
  • ‘overige verkrijgers’ (zoals kleinkinderen): maximaal € 2.129 per persoon of instantie per kalenderjaar.
  • De bekende eenmalige belastingvrije schenking van € 100.000 voor – kortgezegd – de eigen woning was afgeschaft, maar is vanaf dit jaar (2017 dus) weer terug!

 

Bijzonderheden:

  • de eenmalige schenking aan kinderen kan met € 27.650 belastingvrij verhoogd worden van € 25.526 naar € 53.176, als het kind de schenking gebruikt voor het kopen van een huis of het betalen van een studie. In het laatste geval moet de studie minstens € 20.000 per jaar kosten. De vrijstelling mag niet worden gebruikt voor het aflossen van een bestaande studieschuld. De vrijstelling mag daarentegen wel gebruikt worden voor het aflossen van een eigenwoningschuld;
  • schenkingen aan goede doelen (zoals kerkelijke en charitatieve instellingen) zijn vrijgesteld van schenkbelasting. Hoe hoog het bedrag ook is. Het goede doel dient echter wel officieel erkend te zijn, door middel van een zogenaamde ʻAnbi-verklaring’. Zonder zo’n verklaring is van fiscale aftrekbaarheid geen sprake en is door de begiftigde gewoon schenkbelasting verschuldigd. Door het in de regel ontbreken van een familieband tussen partijen loopt zo’n aanslag dan stevig in de papieren!

 

Verruimde schenkingsvrijstelling voor eigen woning keert terug!

 

De in 2013 ingevoerde tijdelijke verruiming van de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning is per 2015 verdwenen. Maar deze faciliteit werd in het Belastingplan 2016 weer van stal gehaald. Om budgettaire redenen ging de regeling pas in per 2017. Voor de vrijstelling geldt een bestedingsvereiste (kortgezegd: de financiering van een eigen woning). Ook nu is de vrijstelling echter niet beperkt tot de relatie ouders-kinderen. Ook grootouders, ooms en tantes of goede vrienden mogen belastingvrij schenken. Wel zal er een leeftijdsvereiste gaan gelden: de begiftigde moet tussen de 18 en 40 jaar zijn (nogmaals, het werd al eerder gezegd, maar het gaat in de praktijk zo vaak fout: schenken op de 40e verjaardag is net te laat!) en verder kan men maar eenmaal in het leven gebruikmaken van deze vrijstelling. Let wel: men kan natuurlijk wel van verschillende personen (bijvoorbeeld de grootouders van weerszijde) de maximale belastingvrije schenking ontvangen.

 

LET OP:          Onvoorziene (en zeer ongewenste!) problemen kunnen optreden als de begunstigde (in de regel: het kind) al eerder (om precies te zijn: vóór 2016) een verhoogde schenking heeft ontvangen. Of er in dat geval nog een aanvullende vrijstelling geclaimd kan worden is nog maar de vraag. Raadpleeg in die situatie beslist een deskundige, want het zou erg jammer zijn als er onnodig recht van schenking betaald moet worden.

 

Belasting terugvragen met P-formulier

Tot en met 31 december 2017 kunt u nog belasting terugvragen voor het belastingjaar 2012 (of voor latere jaren natuurlijk). Dat is niet alleen zinvol voor mensen die gedurende een korte periode inkomen hebben genoten, zoals vakantiewerkers, maar ook als u achteraf recht blijkt te hebben op een hogere heffingskorting. Deze faciliteiten kunnen van toepassing zijn als u alleenverdiener of alleenstaande ouder bent geworden. U dient wel rekening te houden met de drempelbedragen voor teruggave.

Optimaal beleggen in box 3

 

Vanaf 2017 is het systeem van belastingheffing in box 3 op de schop gegaan. Er zijn wat hogere vrijstellingen gekomen, en voor de wat grotere vermogens gaat – bij een gelijkblijvend tarief van 30% – het (overigens niet voor tegenbewijs vatbare) forfaitaire rendement omhoog, waardoor per saldo veelal meer belasting verschuldigd zal zijn. Alle reden dus om extra alert te zijn op de hoogte van uw box 3-vermogen op de peildatum van 1 januari 2018. Er zijn nog steeds verschillende mogelijkheden om het belastbare vermogen omlaag te krijgen. Hieronder laten we zien hoe u dat doet.

 

Fiscaalvriendelijke beleggingen

Al weer enige tijd geleden is de vrijstelling voor maatschappelijke beleggingen en het verstrekken van venture capital (durfkapitaal) komen te vervallen. Wel is er een vrijstelling voor groene beleggingen. Onder groene beleggingen wordt verstaan: aandelen in, winstbewijzen van en geldlening aan aangewezen groene fondsen. De vrijstelling bedraagt maximaal € 57.385. Bij ‘fiscale partners’ – zoals echtgenoten – mag het bedrag nog eens verdubbeld worden. De maximale verhoging van het heffingsvrije vermogen komt daarmee op maximaal tweemaal € 57.385 is € 114.770.

 

LET OP: naast de verhoging van het heffingsvrije vermogen geldt voor de groene beleggingen nog een extra heffingskorting van 0,7% over het vrijgestelde bedrag. De heffingskorting mag worden afgetrokken van de te betalen belasting.

 

Algemene vrijstelling voor iedereen

Van het totale vermogen van de belastingplichtige is voor 2017 € 25.000 en voor 2018 € 30.000 per persoon vrijgesteld. Voor fiscale partners wordt dit bedrag verdubbeld. Dit wordt het ‘heffingsvrije vermogen’ genoemd. Maar daarna gaat u over uw vermogen inkomstenbelasting betalen! En dat is helaas vaak meer dan de daadwerkelijk behaalde opbrengst van dat vermogen.

 

Sinds dit jaar (2017) geldt resp. gelden er niet langer één maar twee forfaitaire rendementen in box 3. Er is een rendementsklasse 1 (sparen) van 1,63%. En er is een rendementsklasse 2 (beleggen) van 5,39%. Voor 2018 zullen deze percentages 1,30% resp. 5,38% bedragen. Voor 2019 wordt een verdere daling van de beide rendementsklassen voorzien, maar daar heeft u nu nog niets aan! Overigens maakt de Staatssecretaris van Financiën de tarieven van de nieuwe rendementsklassen voor het komende jaar bekend.

 

Het lage tarief is bedoeld voor sparen, het hoge voor beleggen. Naarmate uw vermogen groter is, wordt u verondersteld meer te beleggen, met als gevolg een hoger (forfaitair!) rendement voor hogere vermogens. Het vermogen boven de € 975.000 wordt u zelfs geacht volledig te beleggen. Het resultaat van dit alles is een (gemengd) verondersteld rendement van 2,871% over uw vermogen tot € 75.000 en van 4,60% over uw vermogen tussen de € 75.000 en € 975.000. Vanaf een vermogen van € 975.000 wordt uw rendement verondersteld 5,39% te zijn. Bij een zoals gezegd in alle gevallen vast tarief van 30% levert dat aan belastingdruk 0,86%, 1,38% en 1,62% op. Deze tarieven vervangen dus het tot 2017 bestaande bekende standaardtarief van 1,2%. Alle wettelijke uitgangspunten (beleggingsmix, forfaitaire rendement) zijn overigens onweerlegbaar. Ook als uw hogere vermogen toch volledig op een spaarrekening staat heeft u te maken met het hogere beleggingsforfait, en nog steeds geldt dat het daadwerkelijk behaalde rendement fiscaal bezien niet relevant is. Door de voor de wat grotere vermogens gestegen belastingdruk in box 3 is het belang van (en de belangstelling voor) box 3-vrijstellingen en een goede fiscale planning van het privévermogen sterk gestegen! Zo loont het weer om (ongeacht van wie het is) uw aanwezige vermogen (fiscaal bezien) tussen de beide partners te verdelen!

 

Algemene vrijstelling voor kinderen

U dient er rekening mee te houden dat het (extra) heffingsvrije vermogen voor minderjarige kinderen al met ingang van 1 januari 2012 is vervallen. Pas na het jaar waarin uw kind 18 jaar is geworden wordt zijn/haar vermogen niet meer bij u belast, maar bij het kind. En pas vanaf dat moment heeft het kind zijn/haar eigen vrijstelling.

 

Algemene vrijstelling voor ouderen

Belastingplichtigen die aan het einde van het jaar (of bij het eind van de belastingplicht) de AOW-gerechtigde leeftijd hadden bereikt, konden onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van de zogenaamde ouderentoeslag. Deze extra verhoging van het heffingsvrije vermogen voor ouderen is echter per 2016 komen te vervallen.

 

Bijzondere vrijstellingen

Voor sommige bezittingen gelden bijzondere vrijstellingen:

  • bossen, natuurterreinen en onbebouwde gedeelten van aangewezen landgoederen;
  • voorwerpen van kunst en wetenschap, voor zover niet bedoeld als belegging
  • voorwerpen die niet van u zijn, maar die u krachtens erfrecht wel mag gebruiken (zoals de oude Aston Martin die uw kinderen geërfd hebben, maar waar u zelf in mag blijven rijden); ook in dit geval mogen de voorwerpen niet bedoeld zijn als belegging;
  • rechten op kapitaalsuitkeringen bij overlijden van uzelf, uw partner of bloed- en aanverwanten, of op prestaties in natura voor een begrafenis (bijvoorbeeld: uitvaartverzekeringen), voor zover het verzekerde kapitaal of de waarde van de polis niet meer bedraagt dan € 6.977 per persoon;
  • tegoed op geblokkeerde bankrekening bestemd voor begrafenis, mits het tegoed in totaal maximaal € 6.977 per persoon bedraagt;
  • rechten op kapitaalsuitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval;
  • geld, chipkaarten, enz. bestemd voor consumentenaankopen (zoals cadeaubonnen, beltegoed, enz.) tot in totaal € 522.

 

Lijfrenteaftrek 2017

Voor lijfrentepremies gelden twee soorten aftrek:

  • aftrek in het kader van de jaarruimte is in principe mogelijk, mits de desbetreffende lijfrente aantoonbaar bedoeld is ter compensatie van een eventueel pensioentekort. Per geval moet uitgerekend worden hoeveel er afgetrokken mag worden;
  • aftrek in het kader van de reserveringsruimte wordt – net als bij de jaarruimte – getoetst en moet eveneens per geval berekend worden. Essentieel is hier dat er teruggekeken wordt naar de 7-jarige periode die voorafgaat aan 1 januari 2017 (had u vanaf 2010 een pensioentekort?).

 

Voor beide opties geldt: om in aanmerking te komen voor aftrek in 2017, dient u de premies ook daadwerkelijk in 2017 te betalen. De mogelijkheid om dat later te doen (namelijk voor 1 april van het volgende jaar) is enkele jaren geleden komen te vervallen. De terugwenteling van zes maanden bij staking van de onderneming en de omzetting van de oudedagsreserve, bestaat nog wél.

 

Vermogensrendementsheffing drukken

Met ingang van 2011 geldt er nog maar één peildatum voor uw vermogen in box 3, namelijk 1 januari. En vanaf dit jaar bestaat er (zoals gezegd) een van de omvang van het vermogen afhankelijk tarief. Dat alles maakt het belang van het op de peildatum drukken van uw box 3-vermogen alleen nog maar groter. Dus als u van plan bent om vermogensbestanddelen uit box 1 of box 2 te verkopen (zoals een eigen huis, een ter beschikking gesteld pand of ab-aandelen), dan kunt u de verkoop daarvan het beste uitstellen tot na 1 januari van het komend jaar. Anders moet u de verkoopopbrengst op 1 januari 2018 bij uw vermogen tellen, waardoor u in 2018 onnodig veel (extra!) belasting zou moeten betalen over uw box 3-vermogen. Want door het zwaarder belasten in deze box van grotere vermogens vanaf 2017 geldt deze aanbeveling met nog meer kracht dan voorheen! En omgekeerd: als u van plan bent om dergelijke vermogensbestanddelen te gaan kopen (met eigen geld), dan kunt dat het beste vóór de jaarwisseling doen.